maandag 13 november 2017

Verstoppertje - hoofdstuk 10


Schagen, nog anderhalf uur

Ik lig op bed en kijk op de wekker hoe de minuten voorbij gaan. De zon is alweer aan het zakken en schijnt recht naar binnen. Het is inmiddels vijf over acht. Ik kan het niet langer uitstellen, om half negen staat Reinoud op me te wachten op het strand. Ik sta op en voel hoe misselijk ik ben. Ik moet wat eten maar ik krijg al de hele dag geen hap door mijn keel. Eigenlijk de hele week al niet. Ik pak een paar crackers en beleg ze met kaas maar na twee happen wordt de misselijkheid me weer te erg. Eten moet maar wachten tot later vanavond. 
Ik voel de spierpijn in mijn armen. Het viel me niet mee, graven in dat mulle zand. Eerst moest ik mezelf al zo ver krijgen überhaupt het strand op te gaan. Dat kostte een paar dagen, mijn hele lijf blokkeerde iedere keer als ik onderaan de strandopgang stond. Zelfs proberen om via andere opgangen het strand op te komen hielp niet. Ik hyperventileerde zo erg dat ik het gevoel kreeg dat ik om zou vallen. Pas toen ik weer in de auto zat op weg naar huis kalmeerde ik. Maar het moest er toch van komen. Het plan kreeg elke dag beter vorm in mijn hoofd en ik werd steeds zekerder van de oplossing voor mijn probleem. En ook dat ik voorzichtiger moest zijn. Toen ik eenmaal had bedacht dat ik met schep die kant op moest, besloot ik in het donker te gaan. Dat viel minder op en het was makkelijker dan overdag. In het donker zou ik zeker geen pluk rood haar uit het zand zien steken, zoals in mijn nachtmerries. Eenmaal weg van de lantaarnpalen langs de strandopgang was ik aangewezen op het licht van de maan. In de duinen struikelde ik een paar keer over een pluk helmgras maar het maanlicht weerkaatste op het witgele zand tussen de lange sprieten en eigenlijk liep ik zo naar de plaats waar we ongeveer Marjolein hadden achtergelaten. Ik kon niet geloven dat ik daar weer stond. Weer met een schep in mijn hand. Ik hoopte dat ik ook echt in de buurt was van waar Marjolein ooit verdween. Anders zou ik Reinoud nooit de duinen inkrijgen.
Uit zichzelf zal hij niet van zijn plan afstappen. Als ik aan zijn e-mails denk, is het geen schuldgevoel wat hij toont. Iets anders drijft hem. Iets wat heel sterk is. Hij is helemaal uit Australië deze kant opgekomen om de waarheid te vertellen. Praten met hem heeft geen zin meer. Al denkt hij wel dat we dat gaan doen. Ik pak mijn autosleutels van tafel, doe mijn joggingvest met capuchon aan en trek de voordeur achter me dicht. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten