vrijdag 13 oktober 2017

Verstoppertje - hoofdstuk 7


New York, zes dagen eerder

Hoe zeg je de mensen die het beste met je voor hebben dat ze je overspoelen met eenzaamheid? Hanna koos het carrièrepad om er afstand van te kunnen nemen. Eerst zocht ze een middelbare school uit in Alkmaar zodat ze bij niemand uit haar dorp in de klas kwam. En toen ze tijdens haar studie economie in Amsterdam de kans kreeg om stage te lopen bij een effectenmakelaar in New York, greep ze die kans met beide handen aan. Haar lieve,  verstikkende ouders. Ze omhelsde ze stevig en vertrok.
“Kom je weer eens deze kant op, schatje?” Haar moeder houdt de vraag vaak binnen want ze wil haar dochter niet op de nek zitten. Vandaag lukt dat blijkbaar niet. Hanna heeft nooit zin om haar snelle leven hier in New York te verlaten. Nederland is te ver weg van alle actie.
Haar lieve ouders. Zodra ze face-to-face met ze is via Skype, voelt ze weer hoe het vroeger was. Hoe ze altijd hun best deden om hun verdriet voor haar te verbergen terwijl ze vanbinnen werden verscheurd door het niet weten. Het niet weten wat er met hun oudste dochter was gebeurd.  
Ze mocht als drie jaar jonger zusje vroeger niet vaak meedoen met Marjolein en haar vriendjes. Soms, als Reinoud meespeelde, dan betrok hij haar bij hun spel. Hij woonde aan het eind van de straat en zat bij Marjolein in de klas. Meestal pakten ze hun fiets en reden door het dorp op zoek naar avontuur. Verstoppertje spelen met het standbeeld van de visserman, midden op het dorpsplein, als buutplaats. Of ze fietsten naar het bos, sprongen over sloten en gebruikten mooi gevormde takken als geweer tegen bostrollen die alleen zij zagen. Het leven voor Marjoleins verdwijning lijkt zo zonnig.
Niet zoals de dikke mist die daarna altijd om Hanna heen hing. Er was maar één basisschool in Callantsoog. Iedereen kende iedereen. Er was geen ontsnappen aan de ogen, gevuld met medelijden en de monden, die niet wisten wat ze moesten zeggen. Met gym werd ze de rest van haar basisschooltijd als eerste gekozen en met tikkertje op het schoolplein hoefde ze hem nooit te zijn, uit medelijden.
Bij iedereen in het dorp was er een gat geslagen. Er was zo maar een kind verdwenen. Geen spoor van een dader. Geen idee van een waarom. Het was een beangstigende gedachte, dat dit iedereen kon overkomen. Het gevaar was ongrijpbaar maar werd door iedereen gevoeld. De kinderen die in die tijd opgroeiden, voelden dat ze scherp in de gaten werden gehouden. Niemand ging nog ergens alleen heen.
Haar vader en moeder gaven Hanna vanaf dat moment liefde voor twee. Met al hun radeloosheid en verdriet, deden ze zo hun best om haar het gevoel te geven dat er nog genoeg ruimte voor haar was. Maar het was een geforceerde ruimte. Midden in alle aandacht voelde ze zich heel erg alleen.
Het was raar, dat Marjolein er opeens niet meer was. Ze ging in die tijd vaak in de kamer van haar zus zitten, op haar bed, en voerde dan gesprekken met haar. Eerst over waar Marjolein nou eigenlijk was. Dat ze haar zo miste. Later over alles wat haar bezighield. Ruzies, jongens, haar studiekeuze. Marjolein bood een gewillig, luisterend oor. Hanna werd ouder en haar gewicht drukte almaar zwaarder op het matras. Zij werd de grote zus en Marjolein bleef een meisje zonder make-up.
Toen Marjolein net vermist was, kwam Reinoud regelmatig even met Hanna spelen. Soms ook Marjoleins beste vriendin, Wilma. Toentertijd dacht ze dat ze niet goed wisten wat ze met hun gevoel aan moesten, dat dat de reden was waarom ze steeds schichtiger om zich heen gingen kijken. Waarom ze ze wel eens weg zag fietsen wanneer zij juist aankwam. Ze dacht dat het voor hen te pijnlijk was om haar te zien. Maar later, als ze in New York op bed lag te denken, kreeg ze een ander gevoel bij die herinnering. Als ze zich focuste op de blikken van Reinoud en Wilma, dan was het geen verdriet wat ze had gezien. Het was iets veel ingrijpenders. Schuldgevoel? Ze begon zich af te vragen of dat het zou kunnen zijn. Voelden Reinoud en Wilma zich ergens schuldig over? Toen die gedachte zich eenmaal geopenbaard had, liet het haar niet meer los. Zouden ze gelogen hebben? Zouden Reinoud en Wilma toch meer weten? Ze werden destijds uitvoerig verhoord door de politie. Zouden ze meerdere keren gelogen hebben? Ze kreeg steeds meer het gevoel dat de antwoorden op die vragen ‘ja’ was. 
En nu, tijdens het Skype-gesprek, vertelt haar moeder dat Reinoud binnenkort zijn zus komt bezoeken. Zijn zus, Lis, die nog steeds in het huis aan het einde van de straat woont. Haar moeder ratelt door en opeens gaat het over Wilma, dat het in het dorp wel bekend is dat ze haar naam heeft veranderd in Nora, maar dat niemand daar echt van opkijkt. Wilma was altijd al een beetje een buitenbeentje. Ze zien haar nooit meer in Callantsoog. Maar nu had haar moeder via via vernomen dat ze Wilma onderaan een strandopgang hadden zien dralen. Het leek of ze naar het strand wilde maar na zeker een kwartier te hebben geijsbeerd aan de voet van het duin is ze weer omgekeerd en richting de parkeerplaats gelopen.   
Ze schuift naar de rand van haar stoel. Wat zegt haar moeder daar? Noemt ze Reinoud en Wilma in één moeite door? De een is na jaren weer in het dorp gezien en de ander komt eraan. Ze weet niet of ze paranoïde wordt maar ze krijgt sterk het gevoel dat er iets speelt tussen die twee.  Ze weet niet precies wat ze er mee moet maar dat ze er iets mee moet, daar wordt ze steeds zekerder van. Ze wil ze recht in de ogen kijken. Het liefst alle twee tegelijk. “Weet je mam, het wordt tijd dat ik weer eens gezellig bij jullie langskom. Ik ga kijken wat ik kan regelen op mijn werk. Misschien lukt het me om aankomende week al te komen.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten