Ze is haar bril verloren
toen hij haar van haar fiets rukte. Hij verraste haar zo dat ze haar stuur niet
meteen losliet. Haar fiets ligt half in het bos. Het voorwiel is gestopt met
draaien in de lucht. Door haar kleren heen voelt ze het nat van de aarde. Ze
begint het koud te krijgen. Zijn lichaamsgewicht perst alle lucht uit haar
longen. Zijn gehijg in haar oor klinkt steeds verder weg. Wat duurt het lang.
Wat duurt het ontiegelijk lang.
Dan, na een harde stoot en
een binnensmondse kreet, houdt hij op. Hij verlost haar van zijn gewicht en ze hoort
hoe hij zijn broekriem vastmaakt. Dan ineens is hij weer heel dichtbij. Ze
voelt zijn adem seconden lang op haar gezicht. Ze houdt haar ogen stijf dicht.
Dan voelt ze iets scherps
langs de zijkant van haar keel glijden en daarna een warme stroom die naar haar
nek sijpelt. Hij staat op en ze hoort zijn voetstappen het bos verlaten. Op het
fietspad begint hij te rennen. Zijn passen sterven langzaam weg in de nacht. Als
verlamd ligt ze. In gedachten voelt ze aan haar hals maar haar handen en armen
doen niet mee met de gedachte.
Ze ademt steeds langzamer.
Ze heeft het heel erg koud. Ze opent haar ogen maar het donker om haar heen
wordt al snel zwart. Het laatste wat ze hoort, is een beestje. Het scharrelt door
de blaadjes, vlakbij haar oor.
Het is een egeltje. Hij
scharrelt langs haar hoofd en loopt om haar heen. Hij trippelt verder door het
bos. Bij het fietspad komt hij een fiets tegen en daarna een kapotte bril. De
scherven weerkaatsen het licht van de maan.
Brrrr.
BeantwoordenVerwijderen