Amsterdam - Callantsoog, nog 14 uur
Een beetje duizelig van de lange vlucht en het slaaptekort stapt Reinoud achter het stuur van zijn huurauto. Via Haarlem en Alkmaar pakt hij de snelste route naar Callantsoog. Hij kampt altijd met gemengde gevoelens als hij naar het dorp van zijn jeugd rijdt maar nu voelt hij zo veel dat hij er van in de war begint te raken.
Rijdend over de snelweg valt het vlakke, groene landschap hem dit keer niet op. Tegen de tijd dat hij Alkmaar voorbij rijdt, zijn de knokkels van zijn handen wit, zo hard knijpt hij in zijn stuur. Zijn verlossing kan hem niet snel genoeg komen maar eerst moet hij nog door die zure appel heen en zijn verhaal doen aan de ouders van Marjolein. Hij wil eigenlijk zo snel mogelijk naar hun toe. Als het allemaal open en bloot ligt, dan pas zal die last van hem afvallen. Dan pas zal hij eindelijk bevrijd zijn van de leugen die zijn leven zo negatief beïnvloedt.
Hij rijdt langs het kanaal en moet zich inhouden om tachtig kilometer per uur te blijven rijden. Aan zijn linkerkant doemen de duinen van Schoorl op en aan de overkant van het kanaal herkent hij de huizen en oude boerderijen die er al stonden in zijn jeugd. Vergeleken bij de weidse ruimtes van de outback en de grote wegen in Brisbane, komt het hier allemaal zo klein op hem over. Klein, maar geborgen en opeens houdt hij meer van zijn geboortegrond dan ooit tevoren. Een gevoel van onoverwinnelijkheid komt boven. Hij voelt dat hij de goede kant op rijdt, letterlijk en figuurlijk. Wat zal hij straks een gelukkig mens zijn, zonder de kwelling van het binnenhouden van zijn geheim. Hij weet zeker dat hij hierna nooit meer een dier hoeft te doden om zichzelf in toom te houden. Dat vooruitzicht vervult hem meer en meer met een rust die hij niet kent. Met ruimte, met opluchting. Dit had hij zo veel eerder moeten doen. Hij snapt opeens niet meer waarom hij zo lang heeft gewacht. Hoe heeft hij zo stom kunnen zijn? Wat is het ergste dat er kan gebeuren? Dat haar ouders hem de deur wijzen, hem ernstige verwijten maken. Dat iedereen in het dorp hem uitkotst. Maar dat kan hem niets meer schelen. Hij is niet meer bang voor afwijzing. Het enige dat nog telt, is dat hij van zijn zware last wordt verlost. En dat heeft hij helemaal zelf in de hand.
Hij rijdt het doodlopende straatje
in waar hij zijn hele jeugd heeft gewoond en stuurt zijn auto de oprit van het
huis van zijn zus op. Aan het eind van
de straat is het huis waar hij morgen gaat aanbellen. Dat moet een nacht
wachten. Eerst moet hij bijslapen zodat zijn geest helder is en hij zijn
verhaal goed kan doen.
Hij heeft onderweg zijn
zus een appje gestuurd dat hij eraan komt. Ze staat al in de deuropening te
wachten. Vanavond zal hij heerlijk slapen en morgen vol goede moed doen wat hij
moet doen. Maar eerst heeft hij nog die afspraak met Wilma. Die is vanavond al.
Wat zij van hem wil, weet hij niet. Misschien heeft ze nagedacht en wil ze toch
met hem mee morgen. Als ze mee gaat, scheelt dat net weer wat klappen zijn kant
op. In haar laatste e-mail gaf ze aan te begrijpen wat hij van plan is. Dat als
ze hem niet kan tegenhouden, ze hem in ieder geval een keer wil spreken voordat
hun gezamenlijke wond weer opengereten wordt. Ze hebben afgesproken op het
strand. Bij paal 15, vlakbij Marjoleins laatste rustplaats.
Hij stapt uit zijn auto en
trekt zijn koffer van de achterbank. “Hé Lis!” In de deuropening omhelzen ze elkaar. “Hallo broer, dat is lang
geleden.” Dan ziet hij dat er een man achter haar staat. De man kijkt vriendelijk
en doet een stap achter Lis vandaan. Reinoud steekt zijn hand uit om zich voor
te stellen en de man doet hetzelfde. “Leuk je te ontmoeten. Ik ben Mick”, zegt
de man.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten