Amsterdam, nog één dag
Hanna trekt haar koffer van de bagageband, kijkt achterom en zwaait nog even naar Mick. Zodra de schuifdeuren opengaan en ze de aankomsthal binnenstapt, ziet ze haar ouders staan. “Hanna!” Haar moeder vliegt op haar af en omhelst haar. De bloemen in haar moeders hand prikken in haar nek. “Heb je een goede vlucht gehad, meissie?” Haar moeder houdt Hanna’s gezicht tussen haar handen en pakt haar dan nog een keer stevig vast. Haar vader staat geduldig te wachten. Boven haar moeders schouder geeft ze hem haar liefste glimlach en hij knipoogt terug. Boven de glimlach van haar vader ziet ze nog altijd de droefheid in zijn ogen.
Als ze de roltrap opgaan naar de parkeergarage komt er een piepje van haar mobiel. Het is Mick en ze moet lachen. Ze hebben in het vliegtuig afscheid van elkaar genomen. Ze weet eigenlijk niet goed waarom ze dat al in het vliegtuig deden. Wat haar betreft had Mick nog wel wat langer in haar buurt mogen blijven. Nu ze erover nadenkt, weet ze eigenlijk niet eens waar hij naartoe gaat. Ze hebben elkaars telefoonnummer, ze leert hem vast nog wel beter kennen.
Grappig toch, hoe je op zo’n lange vlucht zulke intieme gesprekken aangaat met iemand die je eigenlijk nauwelijks kent. Hij voelde meteen zo vertrouwd. Ze heeft hem haar hele levensverhaal verteld. Zelfs over het waarom van deze reis.
“Zie ik je snel weer?“, appt hij. Ze antwoord: “Ja, lijkt me leuk. Misschien deze week al?” “Dat zou zo maar kunnen”, krijgt ze als antwoord. Ze voelt een kriebel in haar buik, opeens is het best wel weer spannend om zulke berichtjes naar iemand te sturen.
Als Hanna bij het huis van haar ouders uitstapt, valt haar oog op het naambordje naast de voordeur. Pieter, Flore, Marjolein en Hanna Hellema. Nog altijd hetzelfde naambordje. Alsof, als Marjolein niet meer op het bordje zou staan, ze haar verraden. Alsof ze dan doen dat ze nooit heeft bestaan of geen hoop meer koesteren dat ze ooit nog terugkomt. Dat laatste klopt in Hanna’s geval eigenlijk wel. Na dertig jaar geen teken van leven te hebben ontvangen van haar zus, geeft het haar de meeste rust als ze afscheid van haar te neemt.
Hanna kijkt een tijdje naar de foto van zichzelf die op de schoorsteenmantel staat. Het is haar laatste schoolfoto, genomen op het Murmellius College in Alkmaar. Ze was gelukkig net van haar beugel af en kijkt vol zelfvertrouwen in de camera. Naast haar portret kijkt Marjolein de kamer in, ook op haar laatste schoolfoto, als tienjarig meisje.
Hanna gaat naar boven en
neemt plaats op Marjoleins bed. “Hé zusje. Dat is lang geleden. Er gaat geen
dag voorbij zonder dat ik aan je denk. Weet je dat je vrienden, Wilma en
Reinoud, elkaar weer gaan ontmoeten? Weet jij wat ze te bespreken hebben? Je
weet vast meer dan ik. Weten zij waar jij bent? Ze hebben antwoorden, ik
voel het gewoon. Ik ga zorgen dat ze me die geven. Ik ga ze verrassen en ze
dwingen om me te vertellen wat ze weten. We gaan jou vinden. We gaan papa en
mama rust geven.”